Doorstroomtoets.online

Werkwoorden: verleden tijd

Vul alles in en klik dan op de knop Controleer.
Opdracht: vul de goede vorm in van het woord tussen haakjes. Gebruik de verleden tijd.


1. We (ontmoeten) elkaar voor het theater.

2. Het publiek (schateren) van het lachen.

3. Ik hoorde dat je naar haar (fluiten) .

4. (vieren) jullie je verjaardag niet?

5. Natuurlijk (gelden) dat ook voor jou!

6. De route (leiden) naar de verkeerde plek.

7. We (haasten) ons naar het ziekenhuis.

8. De straaljager (suizen) voorbij.

9. We (verhinderen) dat auto's voor de school konden parkeren.

10. Welk volk (leven) hier 2000 jaar geleden?