Vmbo, havo of vwo?        

In groep 8 maak je samen met de leerkracht en je ouders een keuze voor je nieuwe school: vmbo, havo of vwo. Daarbij is de uitslag van de doorstroomtoets belangrijk, maar niet het enige dat telt. Ook zaken als bijvoorbeeld motivatie, werk kunnen plannen en praktisch inzicht spelen een rol. Als je al een idee hebt over wat je later worden wilt, kun je zoveel mogelijk je eigen kompas (gevoel) volgen.
Ook de informatie hieronder helpt je misschien om te bekijken welk type school mogelijk het best bij jou past.
Let op: de beschrijvingen zijn algemeen en gelden natuurlijk niet voor elk kind!



advertentie

Vmbo


Naomi
Ik houd van korte instructies en niet van veel moeilijke dingen uit het hoofd leren. Ik maak mijn huiswerk vooral, als de leerkracht het regelmatig controleert. Het hebben van fijne docenten vind ik belangrijk. Praktijklessen ('met de handen werken') vind ik het leukst. Toch moet ik ook theorie leren, want na 4 jaar moet ik examen doen. Op het vmbo zijn er 4 niveaus, die ze de 4 "leerwegen" noemen.
Meestal volgt na het vmbo nog een andere school. Ik kan bijvoorbeeld doorleren voor monteur, tuinier, pedicure, kok, kapper of verpleger. Of ik ga nog verder leren.



Havo


Patrick
Theorie uit het hoofd leren gaat me best goed af, ook al vind ik niet alles even interessant. Ik heb graag gemotiveerde leerkrachten, die het werk goed kunnen structureren. Ik kan het opgegeven huiswerk dan voor de week die komt, zelfstandig plannen en maken. Na 5 jaar doe ik examen. Daarna kan ik doorleren voor een beroep, bijvoorbeeld leraar, ingenieur (technicus), fysiotherapeut, ICT'er (computerdeskundige) of HBO-verpleegkundige.


Vwo


Necla
Ik ben best slim en ik kan goed samenwerken. Ik houd van van leerkrachten die goed zijn in coachen, maar zelfs als een leerkracht dat niet zo goed kan of niet zo aardig is, maak in mijn huiswerk gewoon. Ik ben namelijk van binnenuit gemotiveerd en ik wil gewoon na 6 jaar nijn examen halen! Daarna wil ik verder gaan studeren op bijvoorbeeld een universiteit, om een beroep te leren.
Later word ik bijvoorbeeld wetenschapper, ICT'er (computerdeskundige), arts of econoom (iemand met veel kennis van inkomsten en uitgaven).




Varianten

Eigenlijk bestaan er nog enkele andere soorten vervolgonderwijs: praktijkonderwijs (pro), het gymnasium (technasium, econasium) en tweetalig onderwijs (tto). Praktijkonderwijs lijkt op het vmbo, alleen haal je er een ander soort diploma. Het is voor kinderen die niet zo goed kunnen leren. Een gymnasium lijkt op het vwo, maar je krijgt extra onderricht in bepaalde vakken. Bij tweetalig onderwijs wordt een deel van de vakken in een andere taal gegeven, meestal is dat Engels. Het examen is echter wel in het Nederlands.

Oefenopgaven doorstroomtoets

Begrijpend lezen oefenen

Is begrijpend lezen de belangrijkste vaardigheid? Misschien wel. Dat het op de Doorstroomtoets en voor je eindadvies belangrijk is, staat als een paal boven water.

Rekenen oefenen

Moet je voor rekenen alle zeilen bijzetten? Geen probleem, deze oefeningen nemen jou op sleeptouw.

Grammatica oefenen

Grammatica heb je op je volgende school nodig bij vakken als Nederlands en Duits, dus zorg ervoor dat je de boot niet mist. Grammatica helpt je bij het leren van talen.

Leestekens oefenen

Ben jij zorgvuldig met leestekens? Dan ben je een boegbeeld (goed voorbeeld) voor je klasgenoten.

Spelling oefenen

Maak deze oefeningen en steven af op een prima score voor spelling.

Werkwoorden oefenen

Oefen vaak met werkwoorden. Dan ben je goed op dreef.